Ommekeer Ommekeer
Red mij uit de muil van de leeuw, behoed mij voor de hoorns van de wilde stier. U geeft mij antwoord.
(Psalm 22: 22)

'Ommekeer', als je dat woord googelt, krijg je onder andere de volgende betekenissen voorgeschoteld: 1) algehele verandering; 2) algehele wending; 3) draai; 4) keer, en 5) kentering. Misschien heb je zelf ook weleens zoiets meegemaakt, dat de dingen in je leven plotsklaps omkeerden: van licht naar donker, of juist andersom: dat je niet meer wist hoe het verder moest, helemaal klem zat, en dat die situatie plotseling toch werd opengebroken.
Onlangs hebben we op Bijbelkring Psalm 22 weer eens helemaal doorgelezen. Het eerste deel van de Psalm, na het opschrift, is vooral een klacht. De dichter voelt zich verlaten door God en veracht door mensen: "Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten".
De Here Jezus, die het Psalmboek door en door kende, herkende zichzelf in deze woorden van David. Daarom roept Hij ze uit aan het kruis (Markus 15: 34). Op die plaats had Hij ook de ervaring dat mensen niet invoelend waren, maar de situatie juist nog erger maakten door hun spot en verachtende gebaren. Wat kan schelden en gebaren pijn doen, denk alleen maar aan die in het verkeer of in de winkel: zo'n afkeurend schuddend hoofd, met daarbij gemompeld: "Die snapt er ook helemaal niks van!"
De hoofdpersoon uit de Psalm vergelijkt zichzelf met een
worm (vers 7). Dat wijst op een enorme kwetsbaarheid. Als zo'n diertje in je tuin boven de grond komt, is hij immers volstrekt weerloos.
En daar komt bij dat de dichter om zich heen geen begrip en goede bedoelingen ziet, maar mensen die zich gedragen als wilde, verscheurende dieren. Mensen die zich in hun kwaad aaneensluiten en hem, die toch al zoveel te ver­ duren heeft, omsingelen. Zo zeer, dat hij op een gegeven moment helemaal klem komt te zitten. Het enige wat hij nog kan is bidden, een kreet in de richting van de hemel slaken: "God, U bent toch de Heilige, de God op Wie een mens kan bouwen en vertrouwen? U bent ver, maar blijf niet ver!"
Ja, en hoe en wat er dan precies gebeurt, dat weten we niet, maar plotseling is er dan toch uitredding. Van het ene op het andere moment is er dan toch verhoring van zijn gebed. Het lijkt wel alsof het compleet uit de lucht komt vallen, dat 'antwoord' waarover in het laatste stukje van vers 22 wordt gesproken.
Uit het vervolg kunnen we opmaken dat er sprake is geweest van een plotselinge ommekeer, want het laatste deel van de Psalm is één grote dankzegging. En het mooie is dat de dichter zijn dankbaarheid niet voor zichzelf houdt. Hij zingt zijn dank uit in de gemeente, en vanuit de gemeente gaat dit verhaal van dank vervolgens de wereld in, zoals een steen in een vijver steeds wijdere kringen trekt.
Ik kan niet anders dan bij dit alles denken aan het verhaal van Jezus, aan die onnavolgbare ommekeer op Paasmorgen. Het is het verhaal van de Zoon die de Godverla­tenheid voor ons heeft gedragen, en daarna door de Vader weer wordt opgewekt uit het graf. Laten we dat unieke en bevrijdende evangelie vieren en dankbaar met elkaar de wereld in zingen!
Ds. B.F. (Bas) Bakelaar
april 2023
terug