Het orgel Het orgel
In 1580, toen het protestantisme in Krimpen zijn intrede deed, stond er nog geen orgel in de reeds 165 jaar oude kruiskerk. Bijna 300 jaar later, in 1868, werd er een orgel aangeboden. Dit aanbod werd aanvaard en het orgel werd in de Krimpense kerk geplaatst, met als doel (zoals men in de notuelen leest): 
 
"Dat het moge strekken tot versiering van der kerk en tot opluistering van de Godsdienstoefening," 

Het was dus een tweedehands orgel waarvan enkele onderdelen gemaakt waren door de bekende orgelbouwer Van Assendelft uit de 18e eeuw. Het orgel bestond eigenlijk alleen uit het hedendaagse rugwerk. Een orgel van dergelijke omvang wordt ook wel “positief” genoemd. Het toenmalige orgel doet op dit moment dus nog steeds dienst en kan gekoppeld worden aan het hedendaagse hoofdwerk dat later is bijgebouwd. 

Aan de zijkant van het toenmalige orgel zaten twee uitstekende balken, waarmee de orgeltrapper, staande, zich vasthoudend aan een handrail,met zijn benen de blaasbalg in beweging bracht en voor de speelwind zorgde, net zo als bij de kleine huiskamer harmoniums van vroeger. Deze orgeltrapper was in dienst van de kerk. Speciaal ten behoeve van het orgel werd een gaanderij gemaakt. Bij bestudering van de notulen uit die tijd, krijgt men de indruk dat er vóór 1868 helemaal geen balkon was in de oude kerk. 

Het kleine orgel werd in de dienst van 13 december 1868 ingewijd. De eigen predikant, ds. J.P.D. van Veen “trad op”, zo als men het toen uitdrukte. Op de dag van de inwijding werden op de nieuwe gaanderij 47 zitplaatsen verhuurd. Men kon voor die avond een kaartje kopen voor f.1,50 per stoel aan de zuidzijde en voor f.1,-- aan de westzijde. (Het was in die tijd gebruikelijk om zitplaatsen te verhuren.) De deurwachter werd onder aan de trap gezet om er op toe te zien dat alleen de mensen naar boven gingen die in het bezit waren van een toegangskaartje. 
terug