Kerkelijk zegel
Het gebruik van zegels wordt al in de vroege oudheid gevonden. Denk maar aan de geschiedenissen van Juda en Thamar, Jozef en Daniël in de leeuwenkuil. Na de grote hervorming ontstond er bij de plaatselijke gemeenten weldra de behoefte om zich door een eigen kerkzegel te onderscheiden. In de kerkvoogdijvergadering van 30 oktober 1940 werd het ontwerp getoond van ds. G. Enkelaar voor het kerkelijk zegelraam. In zijn brief aan de Conservator van de Kerkzegels schreef hij het volgende: "Ik heb met het oog op de nieuwe kerk, waarin een zgn. zegelraam is aangebracht, zelf iets bedacht en wel in verband met de naam Krimpen (minder worden) en ziende op het wapen der burgerlijke gemeente bestaande uit drie (wassende) manen".
Als uitganspunt koos hij daarvoor de tekst Joh. 3:30: "Hij moet wassen, maar ik minder worden". Bovenin het zegel zien wij een duif, als symbool geïnspireerd door de tekst uit Lucas 3:22: "Toen Jezus gedoopt werd in de Jordaan daalde de Heilige Geest op Hem neer in de lichamelijke gedaante van een duif". Rechts in het zegel zien wij een bijl aan de voet van de boom zweven. Gedachtig de woorden uit Lucas 3:9: "En de bijl ligt ook alrede aan den wortel der bomen". Verder is het zegel terug te vinden in het stukje beeldhouwwerk boven de hoofdingang van de kerk en op het kerkelijk briefpapier. | ||
terug | ||