Gezegend op reis Gezegend op reis
Ik sla mijn ogen op naar de bergen. Van waar komt mijn hulp?
(Psalm 121: 1)

Ik herinner me nog het halt houden in de bus. Dat ging zo in mijn eerste gemeente, als we een dagje uit gingen met de senioren, en later ook in Alphen aan de Rijn, voordat we met de gemeente reizen maakten naar Israël en Turkije: voor vertrek werd er eerst gebeden, en in gedachten zie ik mijzelf dan ook nog staan voorin de touringcar, met de microfoon in de hand die me door de chauffeur was aangereikt.

Het bovenstaande voelde op dat moment wel een beetje dubbel. Wij reizen immers iedere dag van hot naar her, en bidden dan meestal ook niet in de auto om een zegen en om behoud voor de reis naar ons werk. Of misschien toch wel, in ons persoonlijk gebed bij het opstaan, of aan de ontbijttafel?

De zomer staat weer voor de deur. Velen van ons gaan weer op reis, zoeken een oord elders om wat afstand te nemen en weer op adem te komen. Sommigen vinden zo’n heerlijk plekje dichtbij huis, anderen moeten files of luchtzakken trotseren om er te komen. Of we nu dichtbij blijven of ver(der) weg gaan, ten diepste zijn we allemaal pelgrims, onderweg door dit leven, naar…. Ja, waar naartoe eigenlijk? Iets om in je tijdelijke zomerparadijsje over na te denken!

Wij deden het in de bus; reizigers naar Santiago vragen, of andere bedevaartgangers, vragen het soms aan een geestelijke: of ze een reiszegen mogen ontvangen. In het dienstboek van de Protestantse Kerk, in het deel 'Leven, zegen, gemeenschap', vind je daar een hoofdstuk over, met vaste teksten die hiervoor gebruikt zouden kunnen worden en natuurlijk ook verwijzingen naar Bijbelgedeelten.

Voor mezelf springt Psalm 121 er iedere keer weer uit, al lukte het me niet goed om te kiezen tussen twee vertalingen, want zowel die van de NBV21 als die van de BGT komen dichtbij. Laatstgenoemde vertaling geeft het eind van de Psalm als volgt weer:

De Heer zal je steeds beschermen,
het kwaad zal je niet raken.
De Heer beschermt je,
overal, waar je ook gaat,
je leven lang.


Broeders en zusters, we gaan op reis, even uit elkaar, maar er is er Eén die bij ons blijft. Het is de Vader van Hem die gezegd heeft dat Hij met de zijnen is, tot aan de voltooiing van deze wereld. Zijn zegen wens en bid ik u, aan het begin van deze zomer, van harte toe!
 
Ds. B.F. (Bas) Bakelaar
juli/augustus 2024
terug