Gevuld wachten Gevuld wachten
En zie, Ik zend de belofte van Mijn Vader op u; maar blijft u in de stad Jeruzalem, totdat u met kracht uit de hoogte bekleed zult worden. 
(Lukas 24: 49)
 
Wachten is wel een van de moeilijkste dingen die je kunt bedenken. En dat geldt zowel voor wachten op iets moeilijks en spannends, zoals in de wachtkamer van de tandarts, als voor wachten op iets moois en vreugdevols, zoals de dag van de bevalling. Beide brengen spanning met zich mee. En wie van ons kan er eigenlijk wachten tot er een vaccin is gevonden en alles weer ‘normaal’ wordt? Het lukt toch bijna niet om daar het geduld voor op te brengen!

Wat doe je tijdens dat wachten? Hoe kom je er doorheen? Misschien helpt het als we een blik werpen op de discipelen van Jezus, als we kijken hoe zijn hun wachttijd doorbrengen. Dat doen we aan de hand van Lukas 24. Daar zien we gelijk dat het scheelt hoe je begint met wachten. Er bestaat ook een ‘leeg’ wachten. Een wachten waar geen einde aan lijkt te komen omdat het nergens specifiek op is gericht. Zoals een groepje jongeren of ouderen op straat op een bankje. Ze zitten daar gewoon wat te hangen, en het kan zijn dat er wat gebeurt, maar het kan net zo goed ook van niet. Dat is niet echt een wachten waar kracht vanuit gaat…

Bij de leerlingen van Jezus is het anders, begint het wachten anders. Het is een ‘vol’ wachten, want het begint er al mee dat ze veel hebben gezien. Hun hoofden zijn niet leeg, maar hebben van alles gehoord en gezien. Hun harten zitten vol met het gebeuren rondom Jezus. Hij die eerst voor hun klas stond, is opgepakt, gekruisigd, begraven, inmiddels opgestaan, en aan hen verschenen. De meesten van ons hebben hun handen al vol als ze geconfronteerd worden met een aantal van deze elementen, laat staan deze hele rij!

Met volle, gevulde harten wachten is echt anders. De stilte die er is in de wachtkamer is niet onwelkom. Nee, je kunt deze immers goed gebruiken om te verwerken wat je ogen hebben gezien, je oren hebben gehoord, en je hart heeft gevoeld. Ik stel me zo voor dat de discipelen ook tijd nodig hebben gehad om hun belevenissen te overdenken, en alles op een rij te zetten en een plekje te geven.

En boven op die rijkdom in hun hoofd en hart is ook nog eens een aankondiging gekomen. Dat geeft hun wachten een spits, een focus. Dan verandert ongericht wachten in wachten op iets specifieks. Op eenzelfde manier als dat bij ons zo zou zijn als wetenschappers hadden aangekondigd dat er bijna een vaccin op de planken van de apothekers ligt; dat er alleen nog maar wat tijd nodig is om het product te testen en productierijp te maken.

Voordat Hij ten hemel vaart, belooft Jezus de uitstorting van zijn Geest. De discipelen wachten gericht daarop. En tijdens de wachttijd doen ze wat Jezus hun voorschrijft: niet wegelopen, maar in  Jeruzalem blijven. Ze blijven op hun plek, en laten keer op keer het beloofde door hun hoofd en hart gaan. En samen bidden ze om de vervulling van wat Hij heeft voorzegd. Dat konden zij nog samen in een zaal doen. Voor ons gaat dat even niet, maar we kunnen wel ons wachten tot een 'gevuld' wachten maken door onze gedachten bewust te vullen met de woorden van de evangeliën en samen, op onze eigen plek, te bidden om de vervulling van alles wat Jezus heeft beloofd. De Geest is al uitgestort, dat mogen we binnenkort vieren. Ons is ook beloofd dat Jezus weder zal komen. Is dat geen mooi gebedspunt? Is dat geen blij vooruitzicht? Op die manier wordt wachten omgezet in verwachten, en strekt ons leven zich met kracht uit naar wat komt.

Door de nacht van strijd en zorgen
schrijdt de stoet der pelgrims voort,
vol verlangen naar de morgen,
waar de hemel hen verhoort.

Liederen zingend vol vertrouwen
tot zij in het eeuwig licht
in elk ander mens aanschouwen
't lichten van Gods aangezicht.

Door de nacht leidt ons ten leven
licht dat weerlicht overal,
dat ons blinkend zal omgeven,
als ons God ontvangen zal.

(Gez. 231: 1-3 WK)
Ds. B.F. (Bas) Bakelaar
mei 2020
terug